Opeens is de lente gekomen.
Knoppen worden bladeren aan de bomen.
Onze aanplant is snel aan het groeien.
Hier en daar beginnen bloemen te bloeien.
De vogels laten zich geregeld horen.
’s Ochtends tegelijk hele koren.
’s Avonds voert de merel het hoogste lied
Met soms een vink in het verschiet.
Veel verder reikt mijn blik niet.
De tuinafscheiding beperkt mijn gebied
En dan mijn beperkte mobiliteit.
Ik hoop op meer bewegingsvrijheid.
Zou de lente kracht geven?
Ook voor ons herstel van leven?
Daar hopen we op; daar werken we voor,
Want ons leven moet door.