Eén dag in het jaar
Aandacht voor elkaar
Denken aan het paar
Zingen van de engelenschaar
Nu is het licht
Het blijde gezicht
Dat kleine wicht
De oogjes nog dicht
Het heeft alles te geven
De kans op nieuw leven!
Eén dag in het jaar
Aandacht voor elkaar
Denken aan het paar
Zingen van de engelenschaar
Nu is het licht
Het blijde gezicht
Dat kleine wicht
De oogjes nog dicht
Het heeft alles te geven
De kans op nieuw leven!
Eens stond ik voor het Upper Lough
van Glendalough
Mystery Tour door Wicklow Mountains
door het land van verhalen, oeroude verhalen
door het land van gedichten en muziek
door het land van armoe, honger en strijd
door het land van monniken en spiritualiteit
Dit land, waar ik maar even was
en toch altijd zal zijn
dit land waar werkelijkheid is
en verwondert
dit land waar wonderen zijn
en werkelijkheid worden
Hier sta ik voor het Upper Lough
van Glendalough
wondere wereld van de taal
waarin fantasie en werkelijkheid worden gevat
waarin het verleden wordt herschapen
waarin de toekomst wordt gebouwd
waarin het nu wordt verwoord
Nu ben ik terug in Glendalough
volg de jaren die verstreken
volg oude pennenstreken
volg dagen en weken
volg wat wonderlijk is gebleken
Ik nodig u uit
voor een bezoek aan mijn Glendalough
voor een bezoek aan wat in jaren is neergeslagen
en wie weet
voor een bezoek aan wat nog gaat neerslaan
U bent van harte welkom!
(Ter gelegenheid van “Ben ik in beeld”, presentatie voor Taalpodium)
Een wijsje klinkt voortdurend in mijn hoofd. Ik lispel “Plaisir d’amour”. Ik slenter door de stad. Overal branden lichtjes. De wind is guur. Ik merk het niet. Ik slenter niet alleen. Olga loopt voor me. Vrienden zijn bij ons. Talloze mensen omgeven ons. Zij gaan in dezelfde richting of tegenovergesteld. Het tempo verschilt. Warm licht komt uit de huisjes. Een bonte mengeling van geuren en kleuren verspreidt zich tussen ons.
Draaimolens draaien. Het reuzenrad wentelt lila rond. Kinderen kijken blij, soms wat benauwd. “Mag ik in de raket”? “Die diplosaurus, daar wil ik op”. “Mama, blijf je bij me”? Het licht wordt rood. Kunstige pirouettes en andere schuivers vertoont de jeugd. Een paartje gaat voetje-over. Innig gearmd zijn ze samen in de drukte.
Tussen de lampjes is van alles te koop. Tegen de kou vind je Noorse mutsen, Canadese oorwarmers, Nepalese bodywarmers en Belgische glühwein, Nederlandse jenever en Franse champagne. Natuurlijk is er houtsnijwerk uit heel veel landen en er zijn beeldjes, mobiles, sieraden, muziekinstrumenten. Poffertjes en wafels, frieten en warme worst, zuurkool en appelbeignets, warme chocola en gehaktballen passeren in steeds wisselende volgorde mijn neus.
Iedereen kijkt zijn ogen uit. Ieder heeft het naar zijn zin. Zelfs de kleintjes in hun wandelwagens kijken opgetogen vanonder hun mutsje op naar de broeken en panty’s, die hen omgeven. Soms lijkt de beweging op te houden. Dan staan we stil met een koutende, deinende, soms bijna schuifelende massa. Dan, als bij afspraak, houdt de saamhorigheid op en zijn we weer individuen.
Langzaam bewegen we ons naar het grote plein met de stal, waarin een man, een vrouw, een kind, een os, een ezel en drie koningen; het plein met de grote groene spar getooid met talloze lampjes; het plein met het renaissancestadhuis, waarop gespeeld wordt, waarmee gespeeld wordt en dat ook zelf lijkt te spelen en te dansen. Ik kijk met ademloze verwondering. Flitslichtjes omringen me. De kleuren veranderen van warm geel tot helder blauw, van paars in rood, van groen naar goud. Vioolmuziek bepaalt het ritme. Een drinklied beëindigt het spel voor vandaag.
Morgen zullen andere mensen hetzelfde beleven. En overmorgen weer andere, totdat het nieuwe jaar ons tot de orde roept.
Annie,
Tante Annie
Vrede tekent je gelaat.
Maria en het Kind waken over je.
Jouw lange reis is ten einde.
Je bent terug bij je oorsprong.
Onze gedachten maken een sprong. Ieder van ons herinnert zich je op een eigen manier.
We herinneren ons het drukke gezin, waarin jij een van de “groten” was, totdat je het ouderlijk huis verliet. Van een grote zus werd je een verre zus, bijna onbereikbaar. Jouw leven was verder in de handen van jouw Heer.
Vrede tekent je gelaat.
Maria en het Kind waken over je.
Jouw lange reis is ten einde.
Je bent terug bij je oorsprong.
We herinneren ons het jaarlijkse bezoek; de kloosterregels, die dan ook voor ons golden. De tuin, prachtig aangelegd, waarin we mochten wandelen, de paden, die we niet mochten verlaten, de appels, die we niet mochten plukken. En jij genoot zichtbaar van ons bezoek.
Vrede tekent je gelaat.
Maria en het Kind waken over je.
Jouw lange reis is ten einde.
Je bent terug bij je oorsprong.
We herinneren ons de grote veranderingen in je leven: de afstand van het habijt, op vakantie en op bedevaart met Ciska, je zus, je bezoeken aan de familie, onze bezoeken aan jou. Voor ons veranderde je van kloosterlinge in mens.
Vrede tekent je gelaat.
Maria en het Kind waken over je.
Jouw lange reis is ten einde.
Je bent terug bij je oorsprong.
We herinneren ons gezelligheid. We herinneren ons spelletjes kaart en rummikub, je blije lach als je mocht winnen. We herinneren ons je blijheid als je je hele familie om je heen had.
Vrede tekent je gelaat.
Maria en het Kind waken over je.
Jouw lange reis is ten einde.
Je bent terug bij je oorsprong.
Jouw wereld werd kleiner. Velen gingen je voor op je reis naar de Heer.Jij ging steeds slechter zien. Jouw zichtbare wereld werd kleiner. Maar jij bleef blijmoedig, genoot van ieder contact. Je toonde je trots op je kamer, op je bloemen, op het zijn van de oudste.
Vrede tekent je gelaat.
Maria en het Kind waken over je.
Jouw lange reis is ten einde.
Je bent terug bij je oorsprong.
We herinneren ons je laatste jaren. Je lichaam stond je steeds minder toe. Jouw geest zakte langzaam weg, totdat je begon aan je laatste reis. Wij geloven dat je je bestemming hebt bereikt.
Vrede tekent je gelaat.
Maria en het Kind waken over je.
Jouw lange reis is ten einde.
Je bent terug bij je oorsprong.