Mijn liefste moment

Met een klap slaat de deur achter hem dicht. Het raam staat nog op een kier. Hij loopt er om de groene bank heen naar toe. De poes draait kopjes gevend rond zijn benen. Hij ruikt de kattenbak naast de bijkeuken. Die moet verschoond worden. Eerst dat raam maar dicht. Zijn er nog voldoende korrels? In de bijkeuken staat genoeg. Met de bak in zijn handen loopt hij naar de kliko, die hij opendoet. Hij stopt. Dat spul moet eerst in een oude krant. Op tafel liggen er een paar. Gelukkig dat hij geen ja-neesticker op de deur heeft geplakt. Op de tafel ligt nu wel veel overbodig papier, maar zoals nu is het toch wel nuttig.

Hij pakt de streekkrant op en slaat die open. Hij haalt er een deel uit en legt dat haaks op het andere deel. Halverwege verstart zijn beweging. Wat staat daar? Die foto! Die heeft hij zelf gemaakt. Hoe komt die in de krant?

Hij herinnert zich nog als de dag van gisteren dat hij die foto maakte. Met kleine Luc in zijn kinderzitje achterop de fiets was hij naar Oud-Valkeveen gefietst. Waarom? Misschien wel omdat zijn vader nog langer geleden met hem daarnaartoe was gefietst. Hij wilde zijn jeugd delen met zijn zoon.

Het viel best wel tegen. Te lang geleden dat hij meer dan vijf kilometer aan een stuk had gereden. Maar ja, papa kan alles, dus je geeft niet op. Doodmoe had hij zijn fiets toch nog voorzichtig tegen het Hans-en-Grietje Huisje gezet. Luc was in slaap gevallen. Zachtjes was hij achteruit gelopen en had snel een foto gemaakt van het slapende mannetje.

Jarenlang had hij de afdruk van die foto in zijn portefeuille bij zijn autopapieren. Ook toen zijn zoon niet meer bij hem woonde, bewaarde hij zo de herinnering aan een gelukkiger tijd.

En nu ……. stond die foto in de krant.

Heeft hij die foto nog? Of het negatief? Hij moet het weten. Sinds Luc bij hem woont zit die foto niet meer bij zijn autopapieren. Maar waar dan wel? Fotoalbums zijn niet aan hem besteed. Ergens moet hij een doos hebben met wat losse foto’s en zo. Maar waar? Misschien weet Luc het. Toen ze zijn kamer inrichtten, hebben ze samen alles wat in die kamer stond, ergens anders gezet. En er stond nogal wat! Veel wat Annet niet had meegenomen toen ze vertrok, had hij in die kamer gezet. De deur had hij pas weer open gemaakt toen Luc zei dat hij voortaan bij hem wilde wonen. De kinderen van mama’s nieuwe vriend zaten hem te veel in de weg.

Hij moest stevig slikken voor hij kon zeggen hoe blij hij was. Samen zouden ze zorgen voor voldoende ruimte voor Luc en hem.

Hij had een week vrij genomen toen Luc kwam. Samen ruimden ze de kamer uit. Het kastje, het bed, de kleren, de kaptafel en alle dingen, die ze verder niet meer wilden gebruiken, brachten ze naar de kringloop. Boeken, foto’s, brieven gingen in een paar dozen naar de berging.

Tegen 6 uur komt Luc thuis.

  • ‘Hé pa, wat ben jij nog actief.’
  • ‘Ach jongen, weet jij nog in welke doos de foto’s zitten?’
  • ‘Foto’s?Wat wil je daar nu mee?’
  • ‘Kijkeens in die krant. Zie je die foto?’
  • ‘Ja,wat is daarmee?’
  • ‘Kijk eens naar dat kind. Dat ben jij.’
  • ‘Ik? Hoe kom je daar bij?’
  • ‘Dat vertel ik je zo. Maar eerst de foto’s.’
  • ‘Ik ga wel even naar de berging.’

Even later komt Luc terug met een mintgroene opbergdoos. Zo eentje uit de aanbieding van Ikea. Met een plof zet hij de doos op tafel. Hij haalt het deksel eraf.

  • ‘Ga je gang pa.’
  • ‘Die heb je vlot gevonden.’
  • ‘Ik wist gewoon waar hij stond.’
  • ‘Hé, is dat een brief van de Eemkoerier? Geef eens hier.’

“Geachte heer Spekenbrink,

Hartelijk dank voor uw deelname aan de fotowedstrijd ‘Mijn liefste moment’. Tot onze spijt moeten we u meedelen dat uw foto niet in de prijzen is gevallen.

Voor de goede orde herinneren we u eraan dat door deelname aan de wedstrijd u alle publicitaire rechten aan ons blad hebt afgestaan.

Hoogachtend,

Bas Jongenelen,

Manager Communications.”

Vader en zoon kijken elkaar verbijsterd aan. ‘Zit de pizza al in de oven?’