Kraantje Lek

Lang geleden woonde Betje Potgieter in een klein huisje. Dat huisje stond in de Noorderstraat, vlakbij de Noorderdwarsstraat. Zo lang ze zich kon herinneren woonde Betje daar. Eerst met haar papa en mama. Toen heette ze nog Betje Zondervan. Later trouwde ze met Sjaak en voortaan was ze Betje Potgieter. Haar vader en moeder verhuisden naar een bejaardenhuis en Betje en Sjaak begonnen een koffiehuis. Al gauw hadden veel mensen door dat Betje merakels lekkere koffie schonk. Waar ze dat geleerd had, wist niemand. Dat die koffie lekker was, wisten zelfs mensen van de Amstel en de Stadhouderskade.
Elke morgen om half acht zat de voorkamer van het huisje al vol. De groenteboer, de straatveger, de glazenwasser, de wasvrouw en ja zelfs een ambtenaar zaten te wachten op het eerste bakje verse koffie. Betje was ondertussen in haar keukentje bezig met heet water, koffie, filters, de grote kan en de kleine serveerkannetjes. Sjaak had verse melk en suiker gehaald bij Koperdraat. Hij zette de kopjes op het blad en dan gingen ze samen de voorkamer in. De gezichten van de gasten, die tot dan toe ingespannen hadden geprobeerd ieder geurtje verse koffie op te snuiven, ontspanden zich. “Oh”, klonk het als uit één mond. “Wat ruikt dat!” Even later was alleen nog maar het geluid van verheerlijkt slikken te horen. Als de koffie op was gingen de gasten aan het werk. Natuurlijk betaalden ze, voor ze de zaak met een vriendelijk “goeiemorgen” of “tot morgen” verlieten.
Betje en Sjaak ruimden alles op, wasten af en zorgden ervoor dat om tien uur alles weer tip top in orde was voor de koffieochtend van de huismoeders uit de buurt. ’s Middags aten de handwerkslieden er hun boterham en om een uur of vier was er theesalon voor de dienstmeisjes. De avond hielden Betje en Sjaak voor zichzelf. Soms wandelden ze door de buurt, soms gingen ze naar de Amstel voor zomeravondvertier of naar het IJ om de grote schepen te zien. Soms zaten ze voor de deur met de buren te praten of speelden ze samen een potje dam of een spelletje patience.
Betje en Sjaak hadden het goed samen. De buurt genoot van hun koffie en van hen. Iedereen vond dat het leven zo wel door mocht gaan. En dat deed het ook een hele tijd, totdat op een dinsdagmorgen …… Alles leek normaal. Het was mooi weer. Het zonnetje werd al warm. De voorkamer zat vol. Betje had koffie gezet. Sjaak had voor de melk, de suiker en de kopjes gezorgd. Betje had de koffie in de kan gedaan om uit te schenken. Samen stapten ze over de drempel van de keuken. De gasten snoven verheerlijkt. Betje bracht de kan in schenkhouding boven een kopje, maar de koffie kwam niet uit de kan.
Meteen was iedereen stil. Betje schudde eens. Ja, ze had een volle kan. Ze hoorde de koffie zacht klotsen. Ze probeerde het nog eens. Iedereen stond nu om haar heen en hield de adem in. Betje schonk, maar de koffie kwam niet uit de kan. Ze gaf de kan aan Sjaak. “Probeer jij het eens.” Maar neen hoor, ook nu kwam de koffie niet uit de kan. De gasten begonnen nu allemaal gelijk te praten. “Wat is er aan de hand?” “Hoe kan dat toch?” “Dat is wel heel sterke koffie!” “Heeft er iemand een mes?” De meeste gasten waren vooral teleurgesteld. Ze hadden zo’n trek in een lekker bakje koffie. Maar wat Betje en Sjaak ook probeerden, de koffie kwam niet uit de kan.
De gevolgen lieten niet lang op zich wachten. De groenteboer verkocht die dag geen groente. Hij ging weer naar huis. De straatveger vergat te vegen. De glazenwasser wist niet meer hoe hij zijn ladder uit moest schuiven. De wasvrouw waste te koud en de ambtenaar viel in slaap, maar dat merkte niemand.
Om tien uur waren de huismoeders er. Er waren er zelfs meer dan anders, want dat er iets aan de hand was, ging als een lopend vuurtje door de buurt. Een beetje zenuwachtig schuifelden Betje en Sjaak de voorkamer in. Iedereen vroeg wat er toch was gebeurd. Betje en Sjaak vertelden dat de koffie niet uit de kan wilde. Ze hadden alles extra goed schoongemaakt. De oude koffie hadden ze door de gootsteen gespoeld. Tot hun verbazing lukte dat wel. Ze hadden met nog meer zorg dan anders het hete water op de koffie gegoten. En eerlijk is eerlijk, de koffie rook lekkerder dan ooit. Aangemoedigd door haar gasten wilde Betje gaan schenken, maar wel potverdrie, de koffie kwam niet uit de kan.
De gevolgen lieten niet lang op zich wachten. Toen de kinderen om twaalf uur uit school kwamen, was er geen brood en geen melk. Een grauw en een snauw konden ze krijgen. Chagrijnig gingen ze weer naar school.
Betje en Sjaak wisten niet hoe ze het hadden. Het ging helemaal fout en ze snapten niet hoe het kwam. Ze wisten niet wat ze er aan moesten doen. Hoofdschuddend zaten ze in hun keukentje. “Weet je Bet, we proberen het nog één keer. En dan zingen we er liedjes bij, waar je bij wegsmelt zoals ‘Zachtjes glijdt mijn bootje’ en ‘Jouw lieve lach betovert mijn hart’ of ‘Hoe lieflijk geurt mijn hofje’.” Betje wist niets beters, dus samen gingen ze zacht, maar droevig zingend weer aan de slag.
Om twaalf uur arriveerden de hoefsmid, de juwelier, de bakker, de scharensliep, de timmerman en de orgeldraaier in de Noorderstraat. Ze vonden dat het daar nog nooit zo lekker had geroken. De handwerkslieden zetten zich aan tafel, openden hun pakje brood en keerden zich met hun koffiekop in de richting van Betje. Maar helaas, ze moesten droog eten, want de koffie kwam niet uit de kan.
Gelukkig hadden de handwerkslieden het meeste werk van de dag al gedaan, anders waren de gevolgen niet te overzien geweest. Nu beperkten die zich tot wat botte messen, een druppelende kraan, ingezakte cake, een scheefhangende deur, een vals spelend orgel en een slapende juwelier. Al met al was de buurt behoorlijk ontredderd.
Het was hun schuld, dachten Betje en Sjaak. Ze gingen daarom naar de pastoor voor de biecht en goede raad. De man Gods wist niets beter te bedenken dan een noveen voor zuster Cafetaria. Toen de buurt dat hoorde, brak er opstand uit. De kinderen, de onderwijzers, de vaders, de moeders, de dienstboden en de werksters, de kooplui en de winkeliers, de arbeiders en de handwerkslieden verzamelden zich op het Amstelveld, terwijl ze lawaai maakten met alles wat ze konden vinden: potten, pannen, deksels, ratels, emmers, stokken, bezems. Daarbij riepen ze om het hardst om koffie, lekkere koffie, geurige koffie, warme koffie. Ze dreigden om naar het stadhuis te trekken om de burgemeester te laten horen dat ze niet zonder koffie konden. Er waren al agenten te paard, die de menigte in bedwang wilden houden. Toen een van de agenten zijn thermosfles pakte, werd de stemming zelfs grimmig. Elk ogenblik kon er een steen worden losgewrikt en dan zou het werkelijk hommeles zijn. Iedereen leek even zijn adem in te houden. Op dat moment begon er een kerkklok te luiden. De mensen keken elkaar verbaasd aan. De kerken hier hadden geen torens en ook geen klokken. Nog voor ze van hun verbazing waren bekomen, stopte er een koets, waar een oude vrouw uitstapte. “Waar wonen Betje en Sjaak”, vroeg ze? De menigte wees naar de bruggen en de Noorderstraat. Kleine Jimmy, die toevallig vooraan stond, klom naast de koetsier op de bok om de weg te wijzen. De oude mevrouw stapte weer in. De koetsier trok aan de leidsels en zei “hu”. Het ranke, zwarte paard zette zich schrap en de koets kwam in beweging. De menigte volgde en al gauw stond de Noorderstraat vol met mensen. Het was maar goed dat de koets voorop reed, want anders was er geen doorkomen aan.
Betje en Sjaak kwamen verbaasd naar buiten, toen de koets voor hun huisje stopte. Een beetje bang keken ze naar de menigte. Ze hadden de spreekkoren wel gehoord. Opeens brak er een lach op Sjaaks gezicht door. “Tante Fien, wat fijn u weer te zien. Waar komt u vandaan?” Tante Fien zei dat ze ook blij was hem te zien, maar eerst wilde ze een lekker bakje koffie. Ze gingen het huisje in. Betje zette koffie. Ze was zo blij voor Sjaak, dat zijn tante er was, dat ze even haar zorgen vergat. Ze wilde de koffie inschenken, maar de koffie kwam niet uit de kan.
Beteuterd keek ze van de kan naar tante en van tante naar de kan. “Dat gebeurt nu al de hele dag”, snikte ze. Tante Fien moest lachen. “Hoe lang zet je al koffie,” vroeg ze? “Op deze manier al tien jaar,”antwoordde Betje. “Dat dacht ik al. Heb jij nooit zin in een dagje vrij? Nou je koffie en koffiekannen wel. Maak alles maar blinkend schoon en zet het weg. Dan stappen we in de koets, rijden naar Zandvoort, slapen in Palace en morgen genieten jullie van het strand, de duinen en de pannenkoeken bij Kraantje Lek”. Sjaak en Betje gingen met tante mee. Ze genoten van hun vrije dag en op donderdag ging alles weer als vanouds. De koffiegeur deed iedereen verlangen. De koffie kwam heet klokkend uit de kan. Iedereen genoot. En zo bleef het, behalve één dag in het jaar. Dan kregen de kannen een vrije dag en genoten Betje en Sjaak van de zee.

Gepubliceerd door

Chris Arts

Sinds ik gestopt ben met betaald werken heb ik de tijd om me met andere leuke dingen bezig te houden. Een van de dingen, die ik graag doe is schrijven. Het is wel zo dat ik dat mijn hele leven al heb gedaan, maar dat was toch vooral juridisch, beleidsmatig of organisatorisch. Natuurlijk was en ben ik ook van de vakantiedagboeken en sinterklaasgedichtjes. Nu wil ik dus proberen mijn taal op een andere manier te gebruiken. In 1945 ben ik in Amsterdam geboren. Dat is de stad van mijn jeugd, de stad waar ik mijn Olga heb ontmoet en de stad waar mijn loopbaan is begonnen. Enkhuizen en West-Friesland zijn onverbrekelijk verbonden met de geboorte van onze kinderen en een deel van hun kindertijd. De kinderen zijn uitgevlogen. We hebben kleinkinderen. Ik ben ernstig ziek geweest. Een aantal gedichten zijn in die periode tot stand gekomen.

4 gedachtes over “Kraantje Lek”

  1. Dear Chris,

    I am (as always) truly sorry for not being in contact but I hope that we will manage (through Henk) to meet in the Autumn.

    By “coincidence” I noticed your new and great communication website. Although I am not good in Dutch language I read well enough to see that you are a mulitidiciplinary guy with in depth substance on various subjects. I also realise that you found other foras than Customs to communicate with the world. It’s just a pity that it (still..) is only in the Dutch language. Wish you a really nice week. KR from Christopher

  2. Met een glimlach gelezen……..”zuster Cafetaria”……geweldig, hoe kom je d’r op…..?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.